top of page

Doel

De Vlaamse Radiovereniging heeft tot doel de belangen van de verschillende radio-omroepen in Vlaanderen te verdedigen en wil meewerken aan een economisch leefbaar radiolandschap.  Gezien de technologische evoluties op het gebied van radio zijn de uitdagingen groter dan ooit...

Wat met de toekomst van radio in Vlaanderen ?

Verschillende studie’s zijn in het verleden al opgemaakt over radio. De laatste in datum, besteld tijdens de vorige legislatuur, was de KPMG studie.

 

De KPMG studie was weeral een gemiste kans. Het resultaat is voor 90% een beschrijving van de huidige situatie, aangevuld met de resultaten van de vragenlijsten die voorgelegd werden aan een aantal betrokken partijen. De studie nam een jaar kostbare tijd in beslag. Tijd die verloren is en waarvan het vorig kabinet handig gebruik maakte om niks te doen.

 

Volgens de huidige planning moeten in september 2016 de nieuwe radiovergunningen operationeel zijn. Concreet zou dan ten laatste midden 2015 de erkenningsprocedure moet worden gestart. Dat is binnen minder dan 9 maanden!  Toch is er niks geactualiseerd in de regelgeving, noch iets veranderd m.b.t.  de frequentieproblematiek.

 

Bij de vorige aanpassingen aan het decreet ging er telkens ongeveer een  periode van twee jaar tussen het tijdstip dat men de denkoefening start en de officiële publicatie van de teksten.   Tijd dat er op  dit ogenblik niet meer is als men de huidige timing (2016 nieuwe erkenningen) aanhoudt.

 

Problemen met het huidige decreet

 

Het radiodecreet, onderdeel lokale radio, is volledig achterhaald. Het vertrekt nog altijd van een visie van het radiolandschap dat 30 jaar oud is. Een visie van kleinschalige radio dat werkt rond de kerktoren en dat zeker geen bedreiging mag zijn voor de openbare omroep.

 

Het mediagebruik van de Vlaming is grondig veranderd. Voor het lokale nieuws gaat de Vlaming naar het internet.  Een concept van radio dat bereik kan opbouwen door het amateuristisch brengen van lokaal, soms marginaal, nieuws, interesseert niemand meer.
Wie, rondom U, luistert nog naar een lokale radio? Het antwoord op die vraag is altijd hetzelfde: niemand meer.

 

Er kan geen twijfel zijn dat decretale aanpassingen dringend nodig. Het onderdeel  van het radiodecreet dat de erkenningen regelt van de lokale radio’s is totaal achterhaald.  Als er niets verandert, wordt de erkenningsronde 2015-2016 een drama, en zullen de weinig goed draaiende ketens  en lokale radio’s ten ondergaan. Het verleden heeft al getoond hoe er tewerk wordt gegaan tijdens zo’n erkenningsprocedure.

 

De laatste mini-erkenningsronde 2012-2013 is trouwens op dezelfde wijze gebeurd. Er is dus duidelijk dringend nood aan een aanpassing van de erkenningscriteria  van de ’lokale radio’s’. De administratie en het VRM houden nog steeds vast aan het concept van de ‘samenwerkingsverbanden’. Dit concept heeft  nooit bestaan. Ten tijde van het kabinet Van Rompuy (begin jaren 90) werd de uitbouw  van het  ‘Radio Contact’ netwerk tegengehouden.  Netwerken bleven verboden  maar ‘samenwerking’ werd toegestaan. In werkelijkheid opereren er sinds 20 jaar regionale (en min of meer nationale) netwerken die hun programma’s centraal uitsturen naar verschillende stations, die in hoofdzaak (of soms volledig) eigendom zijn van de centrale organisatie. Daar is niks verkeerd mee, want dit is op die manier zoeken om op een leefbare wijze, radioprogramma’s te brengen die kwalitatief zijn.  Schaalgrootte is nodig om bereik op te bouwen en om leefbaar te zijn.

 

Het aantal echte lokale radio’s ligt in de realiteit lager dan wat blijkt uit het KPMG-verslag. Dat komt omdat een aantal netwerkeigenaars nog over een aantal lokale radio’s beschikken, en lokale radio-uitbaters eigenaar zijn van twee of meerdere frequenties. Een groot aantal van de nog overblijvende ‘echte’ lokale radio’s stellen in werkelijkheid niet veel meer voor dan veredelde mp3-spelers die op FM uitzenden.

 

KPMG stelt op pag. 169 “de invulling van de categorie lokale radio-omroeporganisaties, zoals gedefinieerd in het mediadecreet blijkt in de praktijk te vervagen”.

 

Een oplossing is de erkenning van de stadsnetwerken gerund door een één centrale beheersmaatschappij, welke een frequentiepakket toegewezen krijgt. Een beheerder voor één netwerk: één aanspreekpunt voor de  VRM.  De huidige netwerken hebben mensen in dienst en vragen om zekerheid naar de toekomst om bijkomende medewerkers te kunnen aanwerven. De mensen achter deze radio initiatieven staan voor  continuïteit, ervaring kwalitatief en professioneel werken.

 

Dat naar Waals model. Enkel zo kan eindelijk een einde worden gemaakt aan de huidige  situatie waar transparantie ver  zoek is. Zie ook de aanbeveling van KPMG in de studie (pag. 182).

Algemeen dienen de erkenningscriteria verruimd te worden met aandacht o.m. voor

  • Het format  van de radio. Brengt de zender iets nieuws in het radiolandschap?

  • Zijn er live uitgezonden programma’s.

  • De operator.  Men moet gaan naar een grotere diversiteit van operatoren. Ook KPMG vraagt hiervoor aandacht (pag. 182, voorlaatste zin). Waarom moeten televisiestations en (gesubsidieerde) persgroepen op de eerste rij zitten bij het uitdelen van de radio-erkenningen?

  • Het businessplan van het project. Hierbij is potentieel bereik belangrijk (KPMG pag. 189, 2e alinea). De overheid  moet een minimaal aantal frequenties toewijzen aan de netwerken.

  • De technische knowhow van de kandidaat en ervaring met het medium radio

  • Diversiteit van de operatoren
     

Dat alles zou  een antwoord bieden op  één van de (door KPMG) opgesomde zwaktes in het overzicht van de SWOT-analyse. Die is terug te vinden op pag. 176. De zwaktes zijn o.m. ‘kwaliteit en diversiteit van het aanbod’ en ‘frequentieplan’.

Ook de sectorraad media heeft op 10 juni 2014 een advies geformuleerd dat pleit voor de erkenning van netwerkradio’s met aangepaste erkenningscriteria.

 

Problematiek van het frequentieplan

 

Een zerobase benadering betekent dat de VRT frequenties zal moeten inboeten. In bepaalde regio’s zal de ontvangstkwaliteit verminderen. De vraag is of dit realistisch is.

 

Andere benadering is het huiswerk van 2003 opnieuw maken. Toen werd door de firma Broadcast Partners gekeken naar een herschikking en optimalisatie van alle beschikbare frequenties met uitzondering van deze toegekend aan de VRT.  Het kan beter en er kan meer op de FM band. De uitvoering toen door Broadcast Partners liet echter de wensen over. Wie zou dit dan wel kunnen doen? Het BIPT beschikt over de nodige know how, andere mogelijkheden zijn de Franse operatoren TDF en Towercast.  De manier waarop de frequentie verdeling in Frankrijk is gebeurd, geldt als voorbeeld voor vele landen.

 

Men zou moeten vertrekken vanuit de leefbaarheid van elke categorie radiozender: lokale-, netwerk- en nationale radiozenders. Netwerkradio’s zouden het meest optimaal functioneren met een pakket van frequenties dat alle Vlaamse grote steden omvat. Enkel zo kan er een minimum bereik zijn en is er een garantie tot leefbaarheid van het radioproject. Concreet worden er dan minder frequenties gebruikt, maar de beschikbare frequenties krijgen  een hoger vermogen en/of een betere frequentiebescherming.

 

In het geval dat de frequenties die nu in handen zijn van de lokale radio’s en lokale radio netwerken, worden herverdeeld voor nieuwe landelijke commerciële radio’s (een gerucht dat de ronde maakt),  zal men hooguit 2 pakketten van frequenties kunnen samenstellen. Allemaal met een slechter bereik dan de 3 huidige landelijke frequentiepakketten.

 

Het ideale radiolandschap zou er als volgt kunnen uitzien:

  • Nationale publieke radio’s: 5 of 4 indien het beleid beslist om één van de VRT radiozenders te verkopen

  • Nationale commerciële radio’s: 3 of 4 (indien een VRT radiozender verkocht wordt.

  • Netwerken van stadsradio’s: aantal te bepalen door frequentiemogelijkhedenEen  realistische inschatting is dat het er 6 kunnen zijn.  Deze categorie van netwerkradio’s bestaat nog niet in het radiodecreet.

  • Lokale radio’s, inclusief gemeenschapsradio’s, een vijftigtal    (met een ruimer verzorgingsgebied dan nu het geval is). Meer heeft absoluut geen zin.  Allen dienen als uitvalbasis een stad te hebben

 

Digitale radio als oplossing ?

 

DAB kan een mogelijke oplossing zijn op middellange termijn. FM zal nog lang de standaard blijven. Zelfs eens DAB is opgestart, zal men nog lange tijd simultaan op DAB en FM moeten uitzenden. Het bereik en dus de inkomsten zullen nog lange tijd afhankelijk zijn van het bereik dat via FM wordt opgebouwd.

 

Het aantal digitale radio-ontvangers in  auto’s  is vandaag heel beperkt. Een gemiddelde auto wordt om de 8 jaar vervangen. De radiotoestellen gaan dan ook zo lang mee. We kunnen er van  uitgaan dat van alle verkochte auto’s in 2015 slechts het topgamma uitgerust is met een DAB-radio. Het zal nog jaren duren voor er voldoende aantal digitale radio-ontvangers zijn om een massa aan luisteraars te bereiken.

De VRT zendt nog steeds uit via de verouderde DAB-uitzendnorm. Nu is DAB+ de standaard.

 

Met DAB + kan men met betere geluidskwaliteit meer programma’s uitzenden per DAB-multiplex.  Nu is het moment om voor de VRT de verouderde DAB norm ter verlaten en te kiezen voor de nieuwe DAB+ standaard die overal in Europa aan een opmars begonnen is. Aangezien er in Vlaanderen amper DAB radio’s verkocht werden in het verleden, is het vandaag het ideale ogenblik om deze stap te zetten.

 

Norkring,  heeft geïnteresseerden aangeschreven voor het opstarten  van de DAB+ in Vlaanderen. Vanaf dat er zes zenders in het project stappen , wordt er opgestart..  Voor radio zal in de toekomst de ontvangst in de auto meer en meer  spelen om als medium aantrekkelijk te blijven.  In huis en op ipad/smartphone heeft radio immers meer en meer concurrentie van het internet en  platformen als spotify.

 

De huidige nationale commerciële radio’s staan niet te wachten op DAB+. Indien DAB+ een succes worden verliezen deze zenders hun technische voorsprong op andere potentiële spelers, nl. goede ontvangst mogelijkheden in gans Vlaanderen.

De overheid kan vandaag de nationale commerciële omroepen JOE FM, Nostalgie en Q music, via een aanvulling van enkele lijnen bij het bestaand decreet, verplichten om ook te gaan uitzenden op DAB+.

 

Timing

 

Het verlengen van de erkenningen zal nodig zijn om tijd te geven aan het Parlement om het werk  uit te voeren.

 

De laatste 15 jaar is de Mediacommissie altijd het stuwend orgaan  geweest om de radiowetgeving aan te passen.  Om aanpassingen aan het decreet af te werken is  een tijdspanne van 2 jaar nodig. Met een verlenging van twee jaar, schuift alles op naar 2017. Een jaar later worden  de erkenningen (en mogelijks ook het frequentieplan) vernieuwd in Wallonië. Het opent de mogelijkheid om de frequentieverdeling af te stemmen met de Franstalige gemeenschap als men verlengt tot 2018.

 

Indien er niks verandert aan het huidige decreet, zal het volgende gebeuren in  2015-2016:

  • Een zware strijd om de nationale licenties.  Zal een speler als de VMMa nog twee van de drie licenties kunnen houden?

  • De administratie kent de erkenningen van de lokale radio’s toe aan de dossiers met de meeste leugens en loze beloftes en projecten als die van Radio Maria. De weinige leefbare netwerken van lokale radio’s (TOPradio, Club FM, Hit FM, Family radio, City Music, VBRO, …) maken geen schijn van kans op een erkenning.
     

bottom of page